Vanaf 1 oktober moet u voor prestaties die onder het hoge-btw tarief vallen 21% btw in rekening brengen. Veel ondernemers vragen zich af hoe ze correct factureren als een factuur voor 1 oktober wordt verstuurd, terwijl de prestatie na 1 oktober wordt verricht. Andersom roept dezelfde vragen op. Prestaties die over de datum 1 oktober heenlopen, zogenaamde doorlopende prestaties, zijn weer een verhaal apart. Onlangs heeft de fiscus laten weten hoe u met deze problemen om moet gaan en hoe u een en ander correct verwerkt in uw aangifte. Wij zetten het voor u op een rijtje.
Welk tarief moet u berekenen?
Het btw-tarief dat u toe moet passen is afhankelijk van het moment van levering. Onder levering verstaan we in fiscale zin het overgaan van de macht om als eigenaar over een zaak te beschikken. Het gaat er dus om wanneer de afgesproken transactie in juridische zin rond is. De betaling of daadwerkelijke levering van een goed of dienst is dus niet doorslaggevend.
Aanvullende factuur voorkomen
Verricht u een prestatie na 1 oktober, maar factureert u voor 1 oktober, dan mag u alvast 21% btw in rekening brengen. Uw afnemer kan deze btw uiteraard ook gewoon verrekenen.
Waar in de aangifte?
Bovengenoemde prestaties geeft u aan in rubriek 1c van de aangifte (leveringen/diensten belast met overige tarieven, behalve 0%). Indien dit problematisch is, mag u dit ook aangeven in rubriek 1a (leveringen/diensten belast met 19%). Naar onze mening levert aangeven in rubriek 1c echter geen problemen op.
Doorlopende prestaties
Bij doorlopende prestaties die dus over de datum van 1 oktober heenlopen, moet de afrekening worden gesplitst. Over het deel van de prestatie dat voor 1 oktober plaatsvond, rekent u 19% btw. Over de rest rekent u 21% btw. De fiscus noemt als voorbeeld abonnementen en licenties, maar ook ondernemers met langdurige opdrachten kunnen met dit probleem geconfronteerd worden. Denk bijvoorbeeld aan de schilder die een bedrijfshal opnieuw in de verf zet. Ook die zal de rekening moeten splitsen.
Onderhouds- of serviceabonnementen
De fiscus gaat specifiek in op de situatie die geldt voor onderhouds- of serviceabonnementen. Hierbij is meestal sprake van onderhoudswerkzaamheden die eenmaal per jaar plaatsvinden. Daarnaast kan bij het contract een beroep worden gedaan op de storingsdienst van de ondernemer. Die verplicht zich dan om binnen een bepaalde periode storingen aan een installatie te verhelpen. Voor deze abonnementen is bepaald dat de jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden bepalend zijn voor de vraag welk btw-tarief er gerekend moet worden. Vindt het onderhoud vóór 1 oktober plaats dan is dit 19%, op of na 1 oktober betekent u 21%. Is het abonnement al geheel of gedeeltelijk betaald, dan zal een aanvullende factuur gestuurd moeten worden indien het onderhoud na 1 oktober plaatsvindt. Het moment van levering is bepalend voor het btw-tarief dat u moet rekenen. Bij werkzaamheden die over de datum van 1 oktober heenlopen, moet u de factuur splitsen in 19 en 21%. In uw aangifte mag u tijdelijk gebruikmaken van rubriek 1c (overige tarieven).